De rechtbank in Roermond heeft op 19 juli 2007 in Kort Geding bepaald dat een aanbestedende dienst iedere schijn of mogelijkheid van onduidelijkheid of oneerlijkheid binnen door haar gevoerde aanbestedingsprocedure dient te vermijden en dat zij een correct, helder en strak verloop van de aanbestedingsprocedure dient te waarborgen. Het toelaten van inschrijvingen die als gevolg van welke omstandigheid dan ook niet tijdig zijn ingediend doet afbreuk aan de transparantie van de procedure en is derhalve onrechtmatig jegens andere inschrijvers.

De inschrijver in dit geding werd bijgestaan door de specialisten in aanbestedingsrecht van RRA.

In deze zaak organiseerde het Waterschapsbedrijf een openbare aanbestedingsprocedure waarop het Aanbestedingsreglement Werken 2005 (ARW 2005) van toepassing werd verklaard. De uiterste termijn voor ontvangst van de inschrijvingen werd in de aankondiging opgenomen. De plaats waar de inschrijvingen zouden worden geopend werd niet nader gespecificeerd dan ten kantore van de aanbestedende dienst.

Op de datum van de aanbesteding deponeerden twee inschrijvers hun inschrijvingen tijdig in de daarvoor bestemde 'kist' en op het aangekondigde tijdstip werden deze inschrijvingen geopend door een medewerker van de aanbestedende dienst. De inschrijver die niet de goedkoopste inschrijving had ingediend kon na het openen van de inschrijvingen vertrekken. Nadat deze inschrijver het gebouw al had verlaten meldden zich nog twee inschrijvers. Deze inschrijvers waren tijdig in het gebouw aanwezig maar hadden abusievelijk plaatsgenomen in een andere ruimte in het gebouw van de aanbestedende dienst. De medewerker van de aanbestedende dienst liet de inschrijvingen van deze nagekomen inschrijvers toe tot de aanbesteding. En van de nagekomen inschrijvers bleek de goedkoopste prijs te hebben geoffreerd en de aanbestedende dienst maakte bekend voornemens te zijn aan deze partij te gunnen.

Tegen deze voorgenomen gunning werd bezwaar gemaakt en uiteindelijk een Kort Geding aangespannen.

De Rechtbank overwoog:

" Feitelijk was de situatie zo, dat (X) de locatie van de openbare zitting nader heeft bepaald op een bepaalde ruimte binnen haar kantoor, te weten de ..zaal. In die zaal heeft (X) een kist geplaatst, waarin de inschrijvingen dienden te worden gedeponeerd.

Hoewel het ARW 2005 haar hiertoe niet verplicht, heeft (X) ervoor gekozen de aanbestedingsprocedure op deze wijze in te richten.Dit brengt naar het oordeel van de Voorzieningenrechter met zich mee, dat inschrijvingen pas zijn ingediend op het moment dat zij zich op d.d. om 10.00 uur in de daarvoor bestemde kist bevonden. De stelling van (X) dat de inschrijving van (Z) tijdig is ingediend, omdat deze om 10.00 uur in het kantoor van (X) aanwezig was, faalt. Die stelling is onverenigbaar met het feit dat het (X) zelf is geweest die de aanbestedingsprocedure nader heeft ingericht als hiervoor omschreven. Zij draagt daarvoor en voor de naleving van de voor die procedure geldende regels de verantwoordelijkheid."

Toen op het afgesproken tijdstip de kist werd geopend lagen daarin slechts twee inschrijvingen. Nu de andere inschrijvingen dus niet tijdig waren ingediend waren deze inschrijvingen alleen daarom al ongeldig. Door het alsnog toelaten van deze inschrijvingen heeft de aanbestedende dienst ook in strijd gehandeld met de algemene beginselen van het aanbestedingsrecht en meer in het bijzonder het beginsel van transparantie. De wettelijke regels en rechtsbeginselen omtrent aanbestedingsprocedures zijn ingegeven door het idee daadwerkelijke mededinging te bewerkstelligen en toetsing van de onpartijdigheid van de procedure mogelijk te maken. Teneinde iedere schijn van favoritisme te vermijden is het van belang om in procedures als deze de grootste doorzichtigheid te betrachten, aldus de Rechtbank. Het gaat er dan ook niet om of de late inschrijver kans heeft gehad haar inschrijving nog aan te passen, als wel dat de aard van het aanbestedingsrecht met zich meebrengt dat iedere schijn of mogelijkheid van onduidelijkheid of oneerlijkheid vermeden dient te worden.

Dit alles bracht met zich mee dat de Rechtbank het Waterschapsbedrijf verbood haar voorgenomen gunning uit te voeren op straffe van een dwangsom en de aanbestedende dienst gebood, indien de inschrijving van eiseres voldeed, de opdracht aan geen ander dan aan eiseres te gunnen.

 


Vorige ACTUALITEITEN

Blijf op de hoogte

Abonneren op de RRA nieuwsbrief

Aanmelden nieuwsbrief
Deze site maakt gebruik van Cookies. x